broedpaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broed·paar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broedpaar broedparen
verkleinwoord broedpaartje broedpaartjes

Zelfstandig naamwoord

het broedpaaro

  1. (dierkunde) twee vogels die samen voor het uitbroeden van eieren zorgen
     Boeren die stukken land opofferen om weidevogels te laten broeden, krijgen in Friesland een vergoeding van duizend euro per broedpaar per jaar. De provincie wil zo het verlies van broedgebied door de verlegging van de A31 compenseren.[1]
     Volgens Koks is dit eerste broedpaar van de steppekiekendief in Nederland groot nieuws in vogelland. Tot nu toe heeft de steppekiekendief in Europa alleen gebroed in Finland.[2]
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Compensatie voor weidevogels” (25 oktober 2010), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Zeldzame steppekiekendief broedt voor het eerst in Nederland” (Vrijdag 14 juli 2017, 02:09), NOS