pullus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pul·lus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pullus | pulli |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pullus m
- (ornithologie) jonge, nog nog met dons beklede vogel
- Aangezien eerder op het broedseizoen het vrouwtje wel samen met het mannetje werd waargenomen, lijkt het zeer aannemelijk dat de pullus afkomstig is van een zuiver broedgeval. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'pullus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈpul.lus/
Zelfstandig naamwoord
pullus m
- jong dier
- kip
- (figuurlijk) lieverd, schatje
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pullus | pullī |
genitief | pullī | pullōrum |
datief | pullō | pullīs |
accusatief | pullum | pullōs |
vocatief | pulle | pullī |
ablatief | pullō | pullīs |
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Ornithologie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Figuurlijk in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 2de verbuiging in het Latijn