weidevogel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·de·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weidevogel weidevogels
verkleinwoord weidevogeltje weidevogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de weidevogelm

  1. (dierkunde) vogel die zijn broedplaats heeft in uitgestrekte graslanden
    • De spreeuw is zowel weidevogel als bosvogel. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen