gakken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • klanknabootsing, in de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van ganzen maken’ aangetroffen vanaf 1896 [1] [2]

Werkwoord

gakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gakken
gakte
gegakt
zwak -t volledig
  1. (dierkunde) het geluid dat ganzen maken
Synoniemen
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. gakken op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 februari 2023 Weblink bron
    J.H. Gaarenstroom
    Klemtoon. in: Noord en Zuid., jrg. 19 nr. 3 (1896), Blom & Olivierse, Culemborg, p. 229
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be