tuingast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuingast tuingasten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tuingastm

  1. (dierkunde) vogel die leeft in het groen rond menselijke huizen
     Het bijzondere vogeltje bleef regelmatig terugkeren naar de voederplaats in de achtertuin van Motz. Een maand later liet Motz zijn bijzondere tuingast zien aan Brian Peer, hoogleraar gedragsecologie aan de Western Illinois University.[1]
Verwante begrippen
[1] termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 juli 2022 Weblink bron
    Sander Voormolen
    “Hoe voelt het om half man half vrouw te zijn? Deze dieren weten het” (10 januari 2015) op nrc.nl op Wikipedia