þáttur

IJslands

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: ˈθauhtʏr /

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord þáttr, dat van het Protogermaanse "*þēhtuz" komt

m-sterk	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	þáttur	þátturinn	þættir	þættirnir
genitief	þáttar	þáttarins	þátta	þáttanna
datief	þætti	þættinum	þáttum	þáttunum
accusatief	þátt	þáttinn	þætti	þættina

Zelfstandig naamwoord

þáttur, m

1. deel, onderdeel
2. (media) programma, programmaonderdeel (van tv, radio)
3. (media) aflevering, serie
4. (media) krant
5. (letterkunde) verhaal, vertelling, vertelsel
6. (letterkunde) hoofdstuk, paragraaf, kapittel (van een boek)
7. (toneel) akte, bedrijf
8. (toneel) sketch
9. (wiskunde) factor
10. ras
11. (verouderd) strand

Synoniemen

   

[1]: hlutdeildi [1]: hluti [1]: hlutur [3]: framhaldssaga [3]: framhaldsþáttur [3]: framhaldsþættir [3]: hluti leikrits [3]: sjónvarpsþáttur [4]: dagblað [5]: dagskrá [5]: frásögn [6]: hluti [6]: kafli [7]: atriði [8]: skets [8]: skissa [10]: kynstofn [10]: kynþáttur [11]: þráður

Antoniemen

• [9]: liður

Afgeleide begrippen

• [1]: taka þátt