Naar inhoud springen

strand

Uit WikiWoordenboek
Een strand.
  • strand
  • In de betekenis van ‘kustgebied met zand’ voor het eerst aangetroffen in 1368 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord strand stranden
verkleinwoord strandje strandjes

hetstrando

  1. (aardrijkskunde) strook met zand bedekt land langs de kust
     'Sorry Joy, maar ik heb echt geen zin om vijf mojito's per dag weg te tikken op een all-inclusive resort aan een wit strand in Curaçao,' reageert ze.[3]
     En dan te bedenken dat je in Amerika niet eens topless op het strand mag liggen.[4]
  • Een schip op het strand is een baken in zee
van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren
vervoeging van
stranden

strand

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stranden
    • Ik strand. 
  2. gebiedende wijs van stranden
    • Strand! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stranden
    • Strand je? 
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]
  1. "strand" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. strand op website: Etymologiebank.nl
  3. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

strand

  1. strook land langs de kust

strand g

  1. strook land langs de kust

    strand

    1. strook land langs de kust

    strand v, m

    1. strook land langs de kust

    strand g

    1. strook land langs de kust