aflevering
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aflevering (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·le·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afleveren met het achtervoegsel -ing.
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | aflevering | afleveringen |
verkleinwoord | afleverinkje | afleverinkjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | aflevering | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
aflevering v
- elk onderdeel van een tv-serie dat op regelmatige tijden wordt uitgebracht of uitgezonden
- Ik heb die aflevering al drie keer gezien!
- ▸ Het beeld dat u schetst hoort echter meer thuis in een aflevering van The Sopranos.[1]
- ▸ Van Veen, die al in de eerste aflevering in 1990 te zien was, hoorde vorig jaar dat ze uit de serie werd geschreven. In december werd de laatste aflevering uitgezonden waarin ze nog te zien was.[2]
- het afleveren van iets
- De aflevering van deze goederen zal door het noodweer wat vertraagd worden.
Synoniemen
- [1] episode
Hyponiemen
Vertalingen
1. elk onderdeel van een tv-serie dat op regelmatige tijden wordt uitgebracht of uitgezonden
Gangbaarheid
- Het woord aflevering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aflevering" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Suzanne Vermeer
“All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron “'Weggestuurde' Babette van Veen keert alweer terug in GTST” (26 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be