Naar inhoud springen

vorm

Uit WikiWoordenboek
  • vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord vorm vormen
verkleinwoord vormpje vormpjes

devormm

  1. ruimtelijke begrenzing van een voorwerp
    • Een stuk land in de vorm van een driehoek. 
  2. sjabloon of bak waarin iets gegoten of geperst kan worden
    • Het deeg van de taart werd in de vorm gedaan. 
  3. (veranderlijke) toestand van iets concreets
    • Het voorstel in deze vorm. 
    • De module in deze vorm. 
     Dit dichte dennenwoud ontnam mij elke vorm van overzicht en ik voelde me vaak claustrofobisch.[2]
     Onderzoekers van de LHC-deeltjesversneller hebben bewijs gevonden voor een ongekend zware en exotische vorm van antimaterie. Die ontdekten ze in de nasleep van een botsing tussen extreem snelle looddeeltjes.[3]
  4. (sport) lichamelijke conditie
    • Hij is goed in vorm. 
  5. (grammatica) lijdende ~, passieve ~, → lijdende vorm
  6. (grammatica) actieve ~, vormen van het werkwoord waarmee wordt uitgedrukt dat het onderwerp de handeling actief verricht
  7. manier, methode
    • Deze vorm van autorijden. 
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging van
vormen

vorm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
    • Ik vorm. 
  2. gebiedende wijs van vormen
    • Vorm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
    • Vorm je? 
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]
  1. "vorm" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 april 2025 Weblink bron
    Karmela Padavic Callaghan
    “LHC breekt record met detectie zwaarste antimaterie-atoom ooit” (23 april 2025), newscientist
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud meervoud
naamwoord vorm vorme / vorms
  • vorm

vorm

  1. vorm; ruimtelijke begrenzing van een voorwerp
  2. (gereedschap) vorm; sjabloon of bak waarin iets gegoten of geperst kan worden
  • Oude schrijfwijze: form

vorm

  1. vormen

vorm

  1. vorm

vorm

  1. verouderde spelling of vorm van vormgut tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk

vorm

  1. vorm