denkvorm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] de denker
Uitspraak
Woordafbreking
  • denk·vorm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denkvorm denkvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de denkvormm

  1. manier waarop iemand denkt
    • „Via mijn pen doe ik aan zelfreflectie. Ik heb mij de narratieve manier van denken eigengemaakt. Het is een trage denkvorm. (Dimitri Verhulst) [2] 
  2. de uiterlijke kenmerken van een denkend mens
    • Een heel fraaie vorm van denken is ook de variant op de bungelende sigaret: het ene oog half dicht, de mond wat scheef, maar de sigaret in de mond wordt met de hand vast gehouden. Bogart is ook in deze denkvorm een meester, zeker wanneer hij de andere hand nonchalant in de broekzak houdt. [3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Anne Dohmen 18 mei 2013
  3. Volkskrant Kees Fens 12 mei 2005
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be