systeem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sys·teem
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stelsel, methode’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
- Via het Latijnse systema ontleend aan het Oudgriekse σύστημα (sustēma; "geheel, systeem, samenstelling").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | systeem | systemen |
verkleinwoord | systeempje | systeempjes |
Zelfstandig naamwoord
systeem o
- een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
- Het systeem dat Wikimedia voor haar projecten gebruikt, is erg flexibel.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
|
|
Gangbaarheid
- Het woord systeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "systeem" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "systeem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be