ordening

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·de·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ordening ordeningen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ordening v

  1. een regelmatig, een aangebrachte orde, het tegendeel van chaos
  2. (wiskunde) een ordeningsrelatie in de wiskunde
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be