computersysteem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pu·ter·sys·teem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van computer en systeem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | computersysteem | computersystemen |
verkleinwoord | computersysteempje | computersysteempjes |
Zelfstandig naamwoord
het computersysteem o
- (economie) het geheel van alle computers en randapparatuur binnen een organisatie
- Het nieuwe computersysteem van het politiecorps heeft vanaf het begin perfect gewerkt.
- (informatica) computer inclusief erop lopende programmatuur (een computer is zelf immers ook een systeem)
Synoniemen
- [1] informatiesysteem, computernetwerk
- [2] computer
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord computersysteem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.