stelsel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  stelsel    (hulp, bestand)
• IPA: /stɛlsəl/

Woordafbreking

• stel·sel

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘stel’ voor het eerst aangetroffen in 1691
• Naamwoord van handeling van stellen met het achtervoegsel -sel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stelsel	stelsels
verkleinwoord	stelseltje	stelseltjes

Zelfstandig naamwoord

het stelsel o

1. een geordend geheel, samenstel van delen

   • Kunt u mij uitleggen wat het vertebrale stelsel is? 

2. een systeem

   • In het binaire stelsel worden enkel de cijfers 0 en 1 gebruikt. 

3. (wiskunde) een set van vergelijkingen met twee of meer onbekenden

   • Dit stelsel kan opgelost worden met de subsitutietechniek. 

Synoniemen

• systeem

Verwante begrippen

• bestel, regime, staatsvorm

Hyponiemen

   

AOV-stelsel Europees Monetair Stelsel SI-stelsel accreditatiestelsel ademhalingsstelsel afweerstelsel aiostelsel arbeidsstelsel assenstelsel bachelor-masterstelsel bamastelsel banenstelsel bankenstelsel bankstelsel basisstelsel beenderstelsel beenstelsel belastingstelsel bergstelsel beslissingsstelsel bestuursstelsel beurzenstelsel bibliotheekstelsel bloedvatenstelsel blokstelsel boetestelsel bolcoördinatenstelsel bonnenstelsel bouwstelsel boxenstelsel buizenstelsel cadeaustelsel controlestelsel coördinatenstelsel cultuurstelsel daltonstelsel darmenstelsel darmstelsel decoratiestelsel depositogarantiestelsel districtenstelsel domeinstelsel drieslagstelsel eenhedenstelsel eenkamerstelsel eenpartijstelsel eindloonstelsel erfrechtstelsel financieringsstelsel fooienstelsel functiewaarderingsstelsel gangenstelsel garantiestelsel geldstelsel getallenstelsel getalstelsel gezondheidsstelsel giorgistelsel grottenstelsel handelsstelsel heffingsstelsel hofstelsel hormoonstelsel huwelijksstelsel huwelijksvermogensstelsel inburgeringsstelsel inertiaalstelsel initiatiefstelsel kanalenstelsel kapitaaldekkingsstelsel kasstelsel kastenstelsel kiesstelsel klankstelsel klassenstelsel kristalstelsel leenstelsel leerlingenstelsel leerlingstelsel leerstelsel leidingstelsel lenzenstelsel levensloopstelsel liernurstelsel lijstenstelsel logaritmestelsel loonstelsel loopgravenstelsel lymfestelsel maag-darmstelsel maatstelsel matenstelsel meerderheidsstelsel melkwegstelsel middelloonstelsel mijnenstelsel ministelsel muntstelsel normen-en-waardenstelsel normenstelsel omroepstelsel omslagstelsel onderwijsstelsel ontslagstelsel opbouwstelsel orgaanstelsel overlegstelsel pachtstelsel participatiestelsel partijenstelsel partijstelsel pensioenstelsel plafondstelsel planetenstelsel plantenstelsel ploegenstelsel positiestelsel premiestelsel productiestelsel prohibitiestelsel puntenstelsel puntstelsel quotastelsel rangenstelsel rechtsstelsel rechtstelsel referentiestelsel regeringsstelsel rekeningenstelsel rekeningstelsel repartitiestelsel ringenstelsel riolenstelsel rioleringsstelsel rioolstelsel rivierstelsel ruitenstelsel seinstelsel souffléstelsel spierstelsel spijsverteringsstelsel spiraalstelsel splitsingsstelsel spoelstelsel statenstelsel sterrenstelsel strafstelsel studiebeurzenstelsel studiefinancieringsstelsel stufistelsel subsidiestelsel taalstelsel talstelsel tandstelsel tariefstelsel tarievenstelsel taylorstelsel tbs-stelsel toonstelsel tracheeënstelsel truckstelsel tweekamerstelsel tweeslagstelsel uitkeringsstelsel vaatstelsel valutastelsel veiligheidsstelsel ventrikelstelsel vergunningenstelsel vergunningsstelsel vergunningstelsel verkeersscheidingsstelsel verteringsstelsel verzekeringsstelsel vestingstelsel visitatiestelsel voortplantingsstelsel waardestelsel wegenstelsel wereldstelsel werknemersstelsel wisselkoersstelsel woningwaarderingsstelsel wortelstelsel zekerheidsstelsel zekerheidstelsel zenuwstelsel ziektekostenstelsel zintuigstelsel zonestelsel zonnestelsel zorgstelsel zuilenstelsel

Afgeleide begrippen

• stelselaar, stelselherziening, stelselloos, stelselmatig, stelselwijziging

Vertalingen

    1. een geordend geheel, samenstel van delen   

Duits: System (de) o Engels: system (en)

Frans: système (fr) m Spaans: sistema (es) m

    2. een systeem   

Duits: System (de) o Engels: system (en)

Frans: système (fr) m Spaans: sistema (es) m

Gangbaarheid

• Het woord stelsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stelsel" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.