vlug

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vlug    (hulp, bestand)
• IPA: / vlʏx / (1 lettergreep); /vlɵx/, /'vlɵ.ɣə/

Woordafbreking

• vlug

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘snel’ voor het eerst aangetroffen in 1287
• Afgeleid van vliegen.

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	vlug	vlugger	vlugst
verbogen	vlugge	vluggere	vlugste
partitief	vlugs	vluggers	-

Bijvoeglijk naamwoord

vlug

1. met hoge snelheid

   • Hij was niet de vlugste deelnemer en daardoor verloor hij. 

   ▸ Pietje werd er wakker van en liep vlug naar het rillende dier toe.

   ▸ Misschien vraagt hij wel waarom we de partij zo vlug willen verkopen.

Synoniemen

• rap, fluks, snel

Hyponiemen

• aalvlug, vingervlug, vliegensvlug, watervlug

Afgeleide begrippen

• vlugheid, vlugmare, vlugschrift, vlugzout

Vertalingen

    1. met hoge snelheid   

Duits: flink (de), flott (de), schnell (de) Engels: quick (en), rapid (en)

Russisch: быстрый (ru) Spaans: ágil (es), presto (es) , pronto (es) , rápido (es)

Bijwoord

vlug

1. met hoge snelheid, in korte tijd

   • Hij ging vlug naar boven. 

Vertalingen

    1. met hoge snelheid, in korte tijd   

Duits: flink (de), flott (de), rasch (de) Engels: quickly (en), rapidly (en)

Russisch: быстро (ru) Spaans: con agilidad (es), con destreza (es), con prisa (es), con prontitud (es), de prisa (es)

Gangbaarheid

• Het woord vlug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlug" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.