razendsnel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  razendsnel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ra·zend·snel

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘zeer snel’ voor het eerst aangetroffen in 1963
• intensief, samenstelling van  razend  en  snel 

	stellend
onverbogen	razendsnel
verbogen	razendsnelle
partitief	razendsnels

Bijvoeglijk naamwoord

razendsnel

1. heel erg snel

   ▸ Ze liepen in een veel hoger tempo dan ik en hadden me razendsnel ingehaald.

   ▸ Ik begon wat langere dagen te maken, vooral dankzij mijn ontmoeting met de razendsnelle Animal Style, een markante kerel uit Israël.

Gangbaarheid

• Het woord razendsnel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "razendsnel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.