noord

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noord
Woordherkomst en -opbouw
Middelnederlands: nort (streek), norder (windrichting)
Oudnederlands: nort- / north, in de betekenis van ‘windstreek’ aangetroffen vanaf 790 [2]
Germaans: *nurþera- [3]
Indo-Europees: *H1nr-téro- 'neer(gaand), links'
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: north (Angelsaksisch: norð), Duits: Nord, (Oudhoogduits: nord), Fries: noard (Oudfries: north)
Noord: Deens nord 'naar het zuiden', Zweeds norr (Oudnoords: norðr), IJslands/Faeröers: norður
  • Verwant in andere Indo-Europese talen:
Hellenisch: Oudgrieks: ἐνέρτερος, νέρτερος 'dieper, lager gelegen'
Italisch: Umbrisch: nertru, Oskisch: nertrak 'links'
Tochaars: West-Tochaars: ñor 'lager gelegen'

Bijwoord

noord

  1. (windstreek) in de richting van de pool die in de Noordelijke IJszee gelegen is; wanneer je in de richting van opkomende zon kijkt, links
    • De wind draaide van noord naar west. 
     De buurstaat Oregon daarentegen liep ik in drie weken van zuid naar noord.[4]
Gelijkklinkende woorden
Antoniemen
Afgeleide begrippen

standaardafleidingen:NoordnoordelijknoordenNoordennoorder (noordenwind)

Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. noord op website: Etymologiebank.nl
  2. "noord" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. Guus Kroonen. 2013. Etymological Dictionary of Proto-Germanic. Leiden: Brill Publishers, p. 492.
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be



Afrikaans

Uitspraak

Bijwoord

noord

  1. (windstreek) noord