data
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- da·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gegevens, feiten’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- Afkomstig uit het Latijn, meervoud van datum
Zelfstandig naamwoord
data mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord datum
- (informatica) gegevens, informatie
- Nadat hij alle data in de computer had ingevoerd kon hij beginnen met de statistische verwerking daarvan.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord data staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "data" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
data
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Engels
Zelfstandig naamwoord
data
Minangkabaus
Bijvoeglijk naamwoord
data
Overerving en ontlening
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- da·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Latijn, meervoud van datum
Naar frequentie | 1678 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | data | m: dataen o: dataet |
data | dataene |
genitief | datas | m: dataens o: dataets |
datas | dataenes |
Zelfstandig naamwoord
- data, gegevens, personalia
- (informatica) data
- (afkorting), (verkorting) afkorting voor datateknologi
Synoniemen
- [1]: kjensgjerninger
- [1]: opplysninger
Afgeleide begrippen
- [2]: databank
- [2]: datamaskin
Typische woordcombinaties
- [1]: statistiske data
statistische gegevens
Zelfstandig naamwoord
data, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van [[#Noors|]]
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- da·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Latijn, meervoud van datum
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | data | dataet | data | dataa |
Zelfstandig naamwoord
data o
- (informatica) data, gegevens, personalia
- (informatica) data
- (afkorting), (verkorting) afkorting voor datateknologi
Synoniemen
- [1]: kjensgjerningar
- [1]: opplysningar
Afgeleide begrippen
- [2]: databank
- [2]: datamaskin
Typische woordcombinaties
- [1]: tekniske data
technische gegevens
Zelfstandig naamwoord
data
- verouderde spelling of vorm van dataa tot 2012
Pools
Uitspraak
Woordafbreking
- da·ta
Zelfstandig naamwoord
data
- (tijdrekening) datum; een tijdsaanduiding die bestaat uit een dag(nummer), een maand en een jaar
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Schots
Zelfstandig naamwoord
data
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
datar |
data
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar
Tsjechisch
Uitspraak
Woordafbreking
- da·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord datum
Zelfstandig naamwoord
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | – | data |
genitief | – | dat |
datief | – | datům |
accusatief | – | data |
vocatief | – | data |
locatief | – | datech |
instrumentalis | – | daty |
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
Paroniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Akademický slovník současné češtiny - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Zelfstandig naamwoord
data
- genitief enkelvoud van datum
- nominatief meervoud van datum
- accusatief meervoud van datum
- vocatief meervoud van datum
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Minangkabaus
- Bijvoeglijk naamwoord in het Minangkabaus
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Informatica in het Noors
- Afkorting in het Noors
- Verkorting in het Noors
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Informatica in het Nynorsk
- Afkorting in het Nynorsk
- Verkorting in het Nynorsk
- Oude spelling van het Nynorsk van voor 2012
- Verouderd in het Nynorsk
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Woorden in het Pools met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Tijdrekening in het Pools
- Woorden in het Schots
- Zelfstandig naamwoord in het Schots
- Informatica in het Schots
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Werkwoordsvorm in het Spaans
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Alleen meervoud in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch