datacentrum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

datacentrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ta·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datacentrum datacentra
datacentrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het datacentrumo

  1. (informatica) een faciliteit waar bedrijfskritische ICT-apparatuur (bijvoorbeeld servers) kan worden ondergebracht
     Als Google ergens een datacentrum bouwt, neemt het een grote zak geld mee. Dat gebeurde ook in Nederland, in het noordelijkste puntje van Groningen. Eind 2016 opent Google daar een mega-datacentrum.[1]
     Het onderzoek naar vriendjespolitiek bij grondaankopen voor het Google-datacentrum in Groningen zal voorlopig niet door de Noordelijke Rekenkamer gedaan worden, zoals oppositiepartijen in de Provinciale Staten woensdagavond eisten.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Hoe de overheid schimmige miljoenendeals sloot en boeren dupeerde” (15-05-2021), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Onderzoek grondaankoop Google-datacentrum laat nog op zich wachten” (27-05-2021), NOS