databus
Uiterlijk
- da·ta·bus
- samenstelling van data en bus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | databus | databussen |
verkleinwoord | databusje | databusjes |
- (informatica) (elektronica) een bus (= groot aantal lijnen) die het transport van digitale data verzorgt
- Het woord 'databus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "databus" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Elektronica in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %