bitter
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bit·ter
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bitter | bitterder | bitterst |
verbogen | bittere | bitterdere | bitterste |
partitief | bitters | bitterders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bitter
- ter omschrijving van een vaak als onaangenaam ervaren smaak niet zout zuur of zoet
- Dat was een vieze, bittere drank.
- ▸ Ik kan me mijn eigen moeder nauwelijks herinneren. Ik bewaar een herinnering aan armen om me heen, armen die me tegen een zachte boezem drukken, die rook naar keukenvuur, schoonmaakmiddel en een of andere vaag bittere geur die ik niet meer kan thuisbrengen.[3]
- zwaar te verduren
- In dat land is er nog steeds bittere armoede.
- ▸ Hierin wilde zij meevaren. Tot het bittere einde.[4]
- van teleurstelling blijk gevend waardoor ook boos
- Hij sprak mij aan met een bittere toon.
- Ik ben bitter in je teleurgesteld.
Bijwoord
bitter
- boos, verdrietig, teleurgesteld
- ▸ Op het puntje van haar stoel wachtte ze haar moment af. 'Er samen uitkomen, zei u?' antwoordde Jeroen bitter.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. ter omschrijving van een vaak als onaangenaam ervaren smaak
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bitter | bitters |
verkleinwoord | bittertje | bittertjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bitter | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bitter
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bitteren |
bitter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
- Ik bitter.
- gebiedende wijs van bitteren
- Bitter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
- Bitter je?
Gangbaarheid
- Het woord bitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bitter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bitter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bitter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg) “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers
, ISBN 9789026346477
- ↑ 4,0 4,1 Suzanne Vermeer
“All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈbɪtɐ/
Woordafbreking
- bit·ter
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
bitter |
bitterer |
am bittersten |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
bitter
Engels
Uitspraak
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
bitter | more bitter | most bitter |
Bijvoeglijk naamwoord
bitter
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 6
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Duits
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels