tak

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: TAK

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spruit’ voor het eerst aangetroffen in 1275 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tak takken
verkleinwoord takje takjes

Zelfstandig naamwoord

de takm

  1. (plantkunde) een deel van een boom of struik dat aan de stam vastzit en waaraan bladeren groeien
  2. (economie) een aftakking in een denkbeeldige boom (-> bedrijfstak, handelstak, industrietak etc.)
  3. deel van een stamboom
     Acht ouders (die de ‘oude takken’ werden genoemd) met tien kinderen tussen de acht en dertien jaar.[3]
Verwante begrippen
Holoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Uitdrukkingen en gezegden
  • Met wortel en tak uitroeien
iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben
  • Van de hak op de tak springen
steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord tak takke

Zelfstandig naamwoord

tak

  1. tak


Deens

Uitspraak

Tussenwerpsel

tak

  1. bedankt, dank u

Verwijzingen


Faeröers

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

tak o

  1. dak
  2. grip
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tak     takið     tøk     tøkini  
genitief   taks     taksins     taka     takanna  
datief   taki     takinum     tøkum     tøkunum  
accusatief   tak     takið     tøk     tøkini  


Indonesisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

tak

  1. nee; ontkenning die betrekking heeft op gezegde of bepaling
    «Bisa bicara bahasa Inggris? - Tak.»
    Spreekt u Engels? - Nee.
  2. niet; ontkenning van gezegde of bepaling
    «tak adil»
    onrechtvaardig
Synoniemen


Lets

Voegwoord

tak

  1. maar

Partikel

tak

  1. maar echt, heus


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak
Woordherkomst en -opbouw
  • [1-3] Afkomstig van het Oudnoorse woord þak.
  • [4-7] Afkomstig van het Oudnoorse woord ta.

Zelfstandig naamwoord

tak o

  1. dak
    «Bil kjørte av veien og havnet på taket ved E6 i Skjeberg.»
    Een Auto reed van de weg en belandde op het dak op de E6 in Skjeberg.
  2. plafond
  3. (figuurlijk) bovengrens
  4. greep
  5. krachtproef
  6. vat, greep
  7. groeve
Verbuiging
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tak     taket     tak     taka
takene  
genitief   taks     takets     taks     takas
takenes  
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak
Woordherkomst en -opbouw
  • [1-3] Afkomstig van het Oudnoorse woord þak.
  • [4-7] Afkomstig van het Oudnoorse woord ta.

Zelfstandig naamwoord

tak o

  1. dak
  2. plafond
  3. (figuurlijk) bovengrens
  4. greep
  5. krachtproef
  6. vat, greep
  7. groeve
Verbuiging
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tak     taket     tak     taka  
genitief                        
o
bijvorm
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief                     taki  
genitief                        
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Pools

Uitspraak

Bijwoord

tak

  1. ja
Anagrammen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak

Bijwoord

tak

  1. zo
Schrijfwijzen
  • Oude schrijfwijze: tako
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Anagrammen
Verwante begrippen

Verwijzingen


Zweeds

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

tak o

  1. dak
  2. plafond
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tak     taket     tak     taken  
genitief   taks     takets     taks     takens  
Anagrammen