villa
Uiterlijk
- vil·la
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘landhuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | villa | villa's |
verkleinwoord | villaatje | villaatjes |
- (bouwkunde) een groot en vrijstaand huis
- Hij woont in die grote villa daar.
- ▸ Het Grand Hotel was al in 1893 klaar, het sanatorium tien jaar later, aan de zuidkant van de spoorweg werden grote villa's gebouwd, de huizen van de arbeiders kwamen aan de noordkant.[2]
- boomvilla, duinvilla, heidevilla, hottentottenvilla, kantoorvilla, mussenvilla, stadsvilla, vakantievilla, watervilla
1. een groot en vrijstaand huis
- Het woord villa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "villa" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "villa" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
villa
villa
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /ˈwiːla/
vīlla v
- (bouwkunde) villa, landgoed, landhuis
- «Imperator mercatorem rogat villamne vendat.»
- De opperbevelhebber vraagt de koopman of hij de villa verkoopt.
- «Imperator mercatorem rogat villamne vendat.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | vīlla | vīllae |
genitief | vīllae | vīllārum |
datief | vīllae | vīllīs |
accusatief | vīllam | vīllās |
ablatief | vīllā | vīllīs |
vocatief | vīlla | vīllae |
- vil·la
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | villa | villalar |
genitief | villanın | villaların |
datief | villaya | villalara |
accusatief | villayı | villaları |
locatief | villada | villalarda |
ablatief | villadan | villalardan |
villa
- villa
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | villa | villan | villor | villorna |
genitief | villas | villans | villors | villaornas |
villa
- (bouwkunde) villa
- «De bor i en villa som utstrålar trivsel och trygghet.»
- Ze wonen in een villa die comfort en veiligheid uitstraalt.
- «De bor i en villa som utstrålar trivsel och trygghet.»
- fout, misleiding, misvatting, vergissing
|
|
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Fins
- Woorden in het Fins van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Fins
- Woorden in het Hongaars
- Woorden in het Hongaars met audioweergave
- Woorden in het Hongaars met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Hongaars
- Gereedschap in het Hongaars
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Bouwkunde in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 1ste verbuiging in het Latijn
- Woorden in het Turks
- Woorden in het Turks met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Turks
- Bouwkunde in het Turks
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 5
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Woorden in het Zweeds met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds
- Bouwkunde in het Zweeds