vergissing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gis·sing
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vergissen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord vergissing vergissingen
verkleinwoord vergissinkje vergissinkjes

Zelfstandig naamwoord

de vergissingv

  1. iets doen dat niet juist is, of een verkeerde conclusie trekken
    • Een vergissing begaan. 
    • Ik sloeg bij vergissing linksaf in plaats van naar rechts te gaan. 
  2. iets doen dat slecht afloopt of ongelukkige gevolgen heeft
    • Op vakantie gaan naar Irak bleek een vergissing. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

vergissing

  1. vergissing


Veluws

Zelfstandig naamwoord

vergissing

  1. vergissing