playa

Uit WikiWoordenboek
1. strand waar veel mensen zich vermaken
2. droogvallend meer in de woestijn

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ya
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord playa playa's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de playav

  1. strand waar veel mensen zich vermaken
    • De dichter liet zijn vrouw en twee dochters op de playa liggen sudderen en hij trok de Sierra de la Musara in, want hij sprak Spaans. [1]
    • De aardige. kleine ‘playa’ wordt weinig door vreemdelingen bezocht; ze is in gebruik van de burgers. [2]
  2. (geologie) droogvallend meer in de woestijn (met name in de VS)
    • De playa was veranderd in een sprookjeswereld, carnavalsoptocht en pretpark tegelijk. [3]
    • Op een drooggevallen woestijnmeer, een playa, in het Death Valley National Park in de Amerikaanse staat Californië, liggen stenen die zich af en toe verplaatsen. [4]

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
playa playas

Zelfstandig naamwoord

playa

  1. (geologie) (VS) playa, droogvallend meer in de woestijn
  2. (vulgair) (VS) kerel, player
Overerving en ontlening


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ya
enkelvoud meervoud
playa playas

Zelfstandig naamwoord

playa v

  1. playa, strand
Overerving en ontlening