strandganger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- strand·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van strand en ganger
- Samenstellende afleiding van strand en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strandganger | strandgangers |
verkleinwoord | strandgangertje | strandgangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de strandganger m
- een bezoeker van het strand
- Op een mooie zomerdag is het strand vol met strandgangers.
Gangbaarheid
- Het woord strandganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.