jodium

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Periodiek systeem der elementen (nld)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·di·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1834 [1]
  • genoemd naar het Griekse Iodes (violet)
enkelvoud meervoud
naamwoord jodium -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het jodiumo

  1. (scheikunde), (element) scheikundig element met symbool I en atoomnummer 53 Het is een violet- donkergrijs halogeen
    • Jodium hebben we nodig voor een goed werkende schildklier, een belangrijke regelaar van onze stofwisseling en hormoonhuishouding. [2] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen