have
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·ve
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | have | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord have staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "have" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "have" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ have op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·ve
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hagi
Naar frequentie | 54 |
---|
Zelfstandig naamwoord
have, m
- (tuinieren) tuin (bijv. een groentetuin, moestuin)
- (tuinieren) tuin (bijv. een siertuin)
- (tuinieren) volkstuin
- tuin, landschapstuin (bijv. een Engelse tuin)
- park
- ruimte met grote ramen (of dakramen) waar het mogelijk is (tropische) planten te laten groeien het hele jaar door (wintertuin)
- (religie), (figuurlijk) Tuin van Eden (paradijs)
Synoniemen
- [5]: park
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
- [1-2]: botanisk have
een botanische tuin, hortus botanicus
- [2]: den engelske have
de Engelse tuin
- [2]: den japanske have
de Japanse tuin
- [5]: zoologisk have
dierentuin, dierenpark, zoo
Zelfstandig naamwoord
have
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hav
Verwijzingen
- have in: Det Danske Sprog- og Litteraturselskabop website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
|
|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to have |
he/she/it | has |
verleden tijd | had |
voltooid deelwoord |
had |
onvoltooid deelwoord |
having |
gebiedende wijs | have |
Werkwoord
have
- overgankelijk hebben
- hulpwerkwoord hebben
- hulpwerkwoord (to + infinitief) moeten
- «I have to go.»
- Ik moet gaan.
- «I have to go.»
- overgankelijk baren
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·ve
Naar frequentie | 3282 |
---|
Zelfstandig naamwoord
have, m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 59 %
- Prevalentie Vlaanderen 40 %
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 4
- Woorden in het Deens met audioweergave
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Deens
- Tuinieren in het Deens
- Religie in het Deens
- Figuurlijk in het Deens
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Deens
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Hulpwerkwoord in het Engels
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Tuinieren in het Noors