Naar inhoud springen

bust

Uit WikiWoordenboek
  • bust
vervoeging van
bussen

bust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bussen
    • Jij bust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bussen
    • Hij bust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bussen
    • Bust! 
 bust (Australië)    (hulp, bestand)
  • [A] Leenwoord uit Frans buste.
  • [B] Een informele (Amerikaans-)Engelse variant van burst barsten, vergelijk cuss naast curse “vloek”, aangetroffen sinds 1639. [1]

[A] bust

  1. borstbeeld, buste
  2. (anatomie) (vrouwen)borst

[B] bust

  1. stomp, klap
  2. inval van een politiemacht
  3. arrestatie
  4. teleurstelling, fiasco (gezegd van bedrijven, ondernemingen, evenementen, mensen)
  5. (sport) een veelbelovende speler die niet aan de algemene verwachtingen voldoet
  • a beer bust.
een drinkgelag met bier.

[B] bust

  1. overgankelijk breken, kapotmaken
  2. overgankelijk arresteren
  3. overgankelijk betrappen
  4. overgankelijk degraderen
  5. overgankelijk temmen (van wilde paarden, stieren e.d.)
  6. overgankelijk (dans) uitvoeren, klaarspelen
  7. onovergankelijk kapotgaan
  8. onovergankelijk failliet gaan
  9. onovergankelijk klaarkomen, ejaculeren (van mannen)
  10. onovergankelijk (media) kop, header die langer is dan toegestaan (door de software e.d.)
  • he busted a nut.
hij is klaargekomen.
  • my camera busted.
mijn camera ging kapot.
  • he busted a dance move.
hij voerde een ingewikkelde dans uit.

[B] bust

  1. kapot, defect
  2. bankroet, failliet
  • the company went bust.
het bedrijf ging bankroet, failliet.
  1. Bronlink geraadpleegd op 31 juli 2021 Weblink bron Bust in: Dictionary, Merriam-Webster op Merriam-Webster.com