Uit WikiWoordenboek

Vietnamees

Uitspraak
  • IPA: (Hanoi) /ɓi21/

Zelfstandig naamwoord

  1. zak: voorwerp gebruikt om dingen in op te slaan
    gạo – rijstzak
  2. vel, huid
  3. huid van bepaalde veedieren zoals varken en koe die kan worden opgegeten
    Miếng lợn này chưa thật chín. – Deze varkenshuid is nog niet helemaal gaar.
  4. schil: buitenste laag bij een vrucht
    gọt quả phật thủ – de schil van een Boeddha-handvrucht pellen
  5. schors van bepaalde bomen
    cây xoan – schors van een Indische sering
  6. ton, vat, tarra: voorwerp waar iets wordt ingedaan dat moet worden gewogen
    Thùng dầu cân được 26 kilô, kể cả . – Een vat olie weegt 26 kilogram bruto.
  7. gewicht: iets dat op een weegschaal wordt gezet om in evenwicht te komen
  8. envelop
    thư – de envelop van een brief

Bijvoeglijk naamwoord

  1. alsof de huid dikker is geworden
    Nó ngủ nhiều quá nên mặt ra. – Hij heeft te veel geslapen en zijn huid lijkt wel verdikt.

Werkwoord

  1. vergelijken: kijken wie beter, groter... is
    Thúy Kiều tài sắc ai . (Nguyen Du) – In talent en schoonheid kon niemand zich vergelijk met Thuy Kieu.
    khôn – onvergelijkbaar

Verwijzingen