apart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apart
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afgescheiden’ voor het eerst aangetroffen in 1498 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen apart aparter apartst
verbogen aparte apartere apartste
partitief aparts aparters -

Bijvoeglijk naamwoord

apart

  1. op zichzelf, afzonderlijk van het andere, afgezonderd, gescheiden, afzonderlijk
    • Er is een apart WikiWoordenboek voor vele talen, maar zij zijn alle aan elkaar verbonden door interwikilinks. 
  2. bijzonder, opmerkelijk, oorspronkelijk, origineel, exclusief, speciaal
    • Wat een apart jasje heb je aan! 
     Niet de meest besproken vertalingen van het afgelopen jaar, wel vijf ‘aparte’ boeken, aldus de jury. Die één ding gemeen hebben: je zou ‘enorm veel missen als je ze in de originele taal zou lezen, in ieder geval de uitzonderlijk eigen stijl waarin ze geschreven zijn’.[3]
  3. buitenissig, excentriek, vreemd, raar, gestoord
    • Hij blijft een heel aparte man. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • apart nemen
iemand afzonderen van de anderen
 Op een zaterdagmiddag in november namen de leiders van de vereniging hem apart toen de andere leerlingen naar huis gingen.[4]
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "apart" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Emilia Menkveld
    “Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be