zelfstandig naamwoord

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zelfstandig naamwoord    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zelf·stan·dig naam·woord

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zelfstandig naamwoord	zelfstandige naamwoorden
verkleinwoord	zelfstandig naamwoordje	zelfstandige naamwoordjes

Zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord o

1. (grammatica) woordsoort die een zekere mate van zelfstandigheid van het genoemde uitdrukt, in veel talen standaard gecombineerd met een lidwoord.

   • Als je van een woord een verkleinwoord kunt maken, dan is het een zelfstandig naamwoord. 

Synoniemen

• [1] nomen, substantief, substantivum

Hyperoniemen

• [1] naamwoord

Verwante begrippen

• [1] zelfstandig-naamwoordsvorm, bepaald zelfstandig naamwoord, onbepaald zelfstandig naamwoord

Vertalingen

    1. woordsoort die een zekere mate van zelfstandigheid van het genoemde uitdrukt, in veel talen standaard gecombineerd met een lidwoord   

Afrikaans: selfstandige naamwoord (af) Angelsaksisch: nama (ang) m Arabisch: اسم (ar) o Baskisch: izen (eu) Bulgaars: съществително име (bg) o Catalaans: substantiu (ca) m Deens: navneord (da) o Duits: Substantiv (de) o, Substantivum (de) o, Hauptwort (de) o, Dingwort (de) o, Nennwort (de) o, Namenwort (de) o, Nomen (de) o Engels: noun (en), noun substantive (en) (obsoleet), substantive (en) Esperanto: substantivo (eo) Estisch: nimisõna (et) Fins: substantiivi (fi) Frans: nom (fr) m, substantif (fr) m Fries: haadwurd (fy) o Grieks: ουσιαστικό (el) (ousiastiko) Gujarati: નામ (gu) Hebreeuws: שם עצם (he) (shem étsem) Hongaars: főnév (hu) Iers: ainmfhocal (ga) m IJslands: nafnorð (is) Indonesisch: kata benda (id) Interlingua: substantivo (ia) Inupiak: tiqausiq (ik) Italiaans: nome (it) m, sostantivo (it) m

Japans: Kanji: 名詞 (ja) Hiragana: めいし (ja) Romaji: meishi (ja) Kannada: ನಾಮಪದ (kn) Latijn: (nomen (la)) substantivum (la) Limburgs: zèlfstenjig naomswaordj (li) Malayalam: നാമം (ml) Mandarijn: 名词 (cmn) Nedersaksisch: Substantiv (nds) Noors: substantiv (no) o Oekraïens: іменник (uk) (iménnyk) m, ? йменник (uk) m) (tikfout? займенник (zajménnyk) = voornaamwoord > за йменник > йменник) Pools: rzeczownik (pl) m Portugees: substantivo (pt) m Roemeens: substantiv (ro) o Russisch: имя существительное (ru) o (ímja suščestvítelʹnoje) Schots-Gaelisch: ainmear (gd) m Slowaaks: podstatné meno (sk) o Spaans: sustantivo (es) m, substantivo (es) m, (Venezolaans) nombre (es) m Thai: คำนาม (th) Tsjechisch: podstatné jméno (cs) o Turks: isim (tr), ad (tr) Vietnamees: danh từ (vi) Zweeds: substantiv (sv), nomen (sv)

Gangbaarheid

• Het woord 'zelfstandig naamwoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.