tennis

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Tennis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·nis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagbalspel’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tennis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het tenniso

  1. (sport) balsport
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
tennissen

tennis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tennissen
    • Ik tennis. 
  2. gebiedende wijs van tennissen
    • Tennis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tennissen
    • Tennis je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord tennis


Woordafbreking
  • ten·nis

Zelfstandig naamwoord

tennis

  1. (sport) tennis; een balsport

Meer informatie


Italiaans

enkelvoud meervoud
tennis -


Woordafbreking
  • ten·nis

Zelfstandig naamwoord

tennis m

  1. (sport) tennis


Fries

Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

tennis

  1. (sport) tennis; een balsport
Afgeleide begrippen

Meer informatie


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

tennis

  1. (sport) tennis; een balsport

Meer informatie


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·nis

Zelfstandig naamwoord

tennis m

  1. (sport) tennis
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tennis     tennisen     -     -  
genitief   tennis'     tennisens     -     -  
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • spille tennis
tennissen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·nis

Zelfstandig naamwoord

tennis m

  1. (sport) tennis
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tennis     tennisen     -     -  
genitief                        
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • profesjonell tennis
het professionele tennis


Schots

Zelfstandig naamwoord

tennis

  1. (sport) tennis; een balsport

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

tennis monbezield

  1. (sport)(verouderd) tennis
Verbuiging
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Synoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen


West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

tennis

  1. (sport) tennis; een balsport

Meer informatie