pars

Niet te verwarren met: Pars

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pars    (hulp, bestand)
• IPA: / pɑrs / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• pars

Woordherkomst en -opbouw

• o: van Latijn pars, cognaat met part
• m: van Gujarati પારસી (parsi) dat teruggaat op Perzisch پارس (pârs) "Perzië"
• mv: par met uitgang -s
• ww: verouderde uitspraak van "pers"

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pars o

1. door een bepaald persoon verzorgde deel van een tekst

   • Merkwaardig genoeg wijkt de handgeschreven kopij voor deze bundel hier en daar van de gedrukte tekst af. Wat hier precies aan de hand is geweest en of Bilderdijk wel volledig verantwoordelijk is geweest voor zijn pars, is niet duidelijk. 

Verwante begrippen

naar de vorm, ook ontleend aan het Latijn

• pars fortunae
• pars intermedia
• pars major
• pars minima sui
• pars pro toto
• pars virilis

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pars	parsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pars m

1. (religie) aanhanger van het zoroastrisme zoals dat door vluchtelingen uit Iran naar Guajarat in India is gebracht

   • De geleerde moet met de eenvoudige en ongeletterde omgaan, de rijke met de arme, de blanke met de kleurling, de mysticus met de realist, de christen met de jood, de moslim met de pars en wel op een basis, die hen de lang gevestigde vooroordelen, welke feitelijk aanmatigingen zijn, doet prijsgeven. 

Synoniemen

• parsi

Verwante begrippen

• parsisme

Opmerkingen

• Volgens spellingregel 16.J heet een aanhanger van het geloof "pars" met een kleine letter. Iemand die tot de gelijknamige bevolkingsgroep in India behoort, wordt als zijn geloofsovertuiging niet aan de orde is, Pars met een hoofdletter genoemd.

Zelfstandig naamwoord

pars mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord par

Werkwoord

pars

1. (verouderd)  pers ww  (uitspraakvariant)

   • Dan pars ick ziel en lijf
     het Nederlant tot leet 

Gangbaarheid

• Het woord pars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "pars" herkend door:

31 %	van de Nederlanders;
23 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• [2]
  Parsi

Latijn

Zelfstandig naamwoord

pars v

1. deel, gedeelte

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	pars	partēs
genitief	partis	partium
datief	partī	partibus
accusatief	partem	partēs
vocatief	pars	partēs
ablatief	parte	partibus

Turks

Woordafbreking

• pars

	enkelvoud	meervoud
nominatief	pars	parslar
genitief	parsın	parsların
datief	parsa	parslara
accusatief	parsı	parsları
locatief	parsta	parslarda
ablatief	parstan	parslardan

Zelfstandig naamwoord

pars

1. (roofdieren) panter, luipaard

Synoniemen

• panter, leopar; (verouderd) pelenk