ouder
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ouder (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯.dər/, (nevenuitspraak als bijvoeglijk naamwoord) /ˈʌʊ̯.β̞ər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯.dər/
- (Limburg): /ˈaʊ̯.dər/
Woordafbreking
- ou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ouder | ouders |
verkleinwoord | oudertje | oudertjes |
Zelfstandig naamwoord
ouder m
- (familie) de moeder of vader van een kind
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de moeder of vader van een kind
Bijvoeglijk naamwoord
ouder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van oud
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ouder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Bijvoeglijk-naamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %