ouderbijdrage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·der·bij·dra·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ouderbijdrage ouderbijdrages
ouderbijdragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ouderbijdragev / m

  1. geld dat ouders van kinderen moeten betalen voor een bepaalde dienst
     "Ik weet niet wat ik hier mee kan", zegt ze. "Het is allemaal zo vaag. Veel is zwart gemaakt en op andere plaatsen zie ik namen staan die ik juist niet zou moeten lezen. Ik zie de ouderbijdrage van een andere vrouw staan en haar naam staat er gewoon bij. Dat kan toch niet?"[1]
  2. vrijwillige bijdrage die ouders betalen voor bepaalde kosten die een school maakt
     Scholen mogen leerlingen niet meer uitsluiten van een schoolreisje of buitenlandse reis als de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen betalen. Met een wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld heeft de Tweede Kamer vanmiddag ingestemd.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Ouders zwartgelakte dossiers: 'Ik weet nog steeds niet wat ik fout heb gedaan'” (Woensdag 11 december 2019, 15:54), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2022 Weblink bron “School mag kind niet meer weigeren op schoolreisje” (Dinsdag 17 december 2019, 15:17), NOS