oudervereniging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ou·der·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ouder zn en vereniging zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudervereniging | ouderverenigingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een organisatie van ouders van bepaalde kinderen
- ▸ De hopeloze situatie was voor een deel te wijten aan een tactische vergssing die de oudervereniging voor kinderen met door Neurosedyn veroorzaakte schade had begaan.[2]
Gangbaarheid
- Het woord oudervereniging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535