longkanker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long·kan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord longkanker -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de longkankerm

  1. (medisch) kwaadaardig longgezwel meestal ontstaan door (mee)roken maar ook door het inademen van asbestdeeltjes (echter voor Nederland is uitgerekend dat meer mensen longkanker krijgen door meeroken dan door asbest)
    • Voor doorsnee rokers is het risico om longkanker te krijgen 20 keer zo hoog als voor iemand die niet rookt. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen