Naar inhoud springen

gård

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 29 apr 2017 om 18:15 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: gardgaard
En gård
Een boerderij
  • gård
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord garðr
Naar frequentie 3814
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gård     gården     gårder     gårdene  
genitief   gårds     gårdens     gårders     gårdenes  

gård, m

  1. (landbouw) boerderij
  2. (tuinieren) tuin
  3. hof
  4. (bouwkunde) woonhuis, huis met winkels en kantoren (in een stad)
  • [2]: bo på gård
op de boerderij wonen
  • [2]: drive gård
een borderij bedrijven
  • [2]: folkene på gården
de plattelandsbevolking
  • [2]: gå fra gård og grunn
huis en hoeve verlaten


  • gård
  • Afkomstig van het Oudzweedse zelfstandige naamwoord garþer
Naar frequentie 3746
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gård     gården
(ook:) gårn  
  gårdar     gårdarna  
genitief   gårds     gårdens
(ook:) gårns  
  gårdars     gårdarnas  
  • In de omgangstaal en de alledaagse geschreven taal bestaat ook gårn als bepaalde vorm enkelvoud.
  • Verouderde datiefvorm van gård is gårde, gebruikt in de uitdrukking: gammal i gårde (= ervaren)

gård, g

  1. binnenplaats
  2. (landbouw) boerderij
  3. (religie) aureool, gloriool, halo, lichtkrans, mandorla, nimbus, stralenkrans, stralenkroon
  • [2]: gammal i gårde
ervaren