duimeling
Uiterlijk
- dui·me·ling
afleiding van duim met het achtervoegsel -ling [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duimeling | duimelingen |
verkleinwoord |
- naam van de duim gebruikt in kinderversjes
- iets dat de duim bedekt
- [1] duimelot
- Het woord 'duimeling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duimeling" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ duimeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be