duimzuiger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

De geschiedenis van de duimzuiger
Uitspraak
Woordafbreking
  • duim·zui·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duimzuiger duimzuigers
verkleinwoord duimzuigertje duimzuigertjes

Zelfstandig naamwoord

de duimzuigerm

  1. iemand die duimt
    • Het grote probleem is natuurlijk gewoon dat duimen nog zo'n taboe is. Het schijnt dat één op de tien volwassenen duimt, maar toch voelt een duimzuiger zich verschrikkelijk allenig.[1] 
    • De verschrikkelijke geschiedenis van Konrad de duimzuiger vangt aan als Frau Mama een ogenblik de deur uit moet en Konrad alleen laat, met het uitdrukkelijke bevel niet op zijn duim te zuigen.[2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Het Parool JAMES WORTHY 15 De mooiste vrouw uit de Nederlandse literatuur duimt
  2. De Volkskrant Marjolijn Februari 1 juni 2002 Op zoek naar een moraal
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be