budget
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bud·get
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘begroting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1816 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | budget | budgets budgetten |
verkleinwoord | budgetje | budgetjes |
Zelfstandig naamwoord
budget o
- (financieel) raming van inkomsten en uitgaven
- (financieel) hoeveelheid (geld)middelen die men voor iets kan of wil gebruiken
- Het arme gezin moest leven met een krap budget.
- ▸ Thru-hikers leven in de maatschappij – off-trail – vaak op een strak budget, verdienen geld met seizoenswerk of worden zelfstandig ondernemer.[2]
- (financieel) hoeveelheid (geld)middelen die voor iets is gebruikt
- Hoeveel is het budget van deze filmproductie.
- ▸ Het digitale aanvraagloket ging vrijdag rond 10.00 uur open. De animo was zeer groot, waardoor wachttijden ontstonden. Kort na 12.00 uur was er al geen budget meer te krijgen, terwijl er nog wel mensen in de wachtrij stonden.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- budgetbeheer, budgetbewaking, budgethouder, budgethouderschap, budgetneutraal, budgetrecht, budgetvreter
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord budget staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "budget" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "budget" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /badʒɛt/, /badʒɪt/
Woordafbreking
- bud·get
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
Verbuiging
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Akademický slovník současné češtiny - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Financieel in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch