low budget

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

low budget kippenhok
Uitspraak
Woordafbreking
  • low bud·get
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen low budget
verbogen
partitief low budgets

Bijvoeglijk naamwoord

low budget

  1. met zo weinig mogelijk (financiële) middelen
    • Laten we niet vergeten dat hij begon als acteur. Na een niet zo goede rol in het teleurstellende De Hel van '63 was hij eigenlijk klaar met acteren. Toch ging hij op auditie voor Lotus. 'Acteren kun je er niet een beetje bij doen, dat realiseer ik me wel.' Dus als hij het doet, wil hij het goed doen en dat is lastig met al die andere klussen. Gelukkig accepteerde hij na lang wikken en wegen wel de rol in Ron Goossens, low budget stuntman, waarin hij een aan lager wal geraakte versie van zichzelf speelt. [1] 
  2. met een lage kostprijs
    • Het Franse autoverhuurbedrijf Europcar Group, tevens bekend als wielersponsor, breidt verder uit. Vanochtend raakte bekend dat de Franse groep een overeenkomst heeft gesloten met Investindustrial voor de overname van zijn Spaanse rivaal Goldcar, de grootste low-buget autoverhuurder van Europa.[2]  
    • Dat ze bedrijven de juiste kant op kan sturen, liet McCall bij easyJet zien. Van een typische prijsvechter werd easyJet een meer ‘mainstream’ luchtvaartbedrijf. Niet meer vliegen vanaf bijveldjes in de provincie, maar ‘gewoon’ vanaf Schiphol en Parijs Charles de Gaulle. Naast de backpacktoerist weet ook de zakenreiziger easyJet steeds beter te vinden. Het is geen low-budget meer, maar low-cost. Dat lijkt misschien een klein verschil, maar het raakt wel een essentieel punt. [3] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Henk Van Straten 24 juni 2017 Volkskrant
  2. De Standaard 19/06/2017 door Nico Tanghe
  3. Tubantia Sander van Mersbergen 17-07-2017