Naar inhoud springen

begroten

Uit WikiWoordenboek
  • be·gro·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begroten
begrootte
begroot
zwak -t volledig

begroten

  1. overgankelijk de grootte (bedrag, aantal) van iets met een calculatie inschatten
    • De baten zijn vooraf moeilijk te begroten. 
    • De afzet voor het komende jaar is begroot op 120.000 stuks. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be