Naar inhoud springen

begin

Uit WikiWoordenboek
  • be·gin
enkelvoud meervoud
naamwoord begin beginnen [2]
verkleinwoord beginnetje beginnetjes

het begino

  1. het eerste deel, het op gang komen
    • In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. 
    • In het begin was ze verlegen maar toen ze zich eenmaal thuis voelde werd ze brutaal. 
     Helemaal alleen zijn was in het begin erg wennen.[2]
  2. (waterbeheer) de oudste plekken in een oudlandpolder van waaruit het inpolderingsproces begonnen is
    • Als de polder niet herverkaveld is zijn de beginnen vaak nog in het landschap te herkennen. 
  • Alle begin is moeilijk
Stoett-185 [3]
  • Een goed begin is het halve werk
beter een goede start te maken dan later puin te moeten ruimen ofwel: met een goede voorbereiding kan het werk goed en snel gedaan worden
vervoeging van
beginnen

begin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
    • Ik begin. 
  2. gebiedende wijs van beginnen
    • Begin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
    • Begin je? 
     Een leraar van de gemengde school, ja nu begin ik een probleem te vermoeden.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. begin op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. www.dbnl.org
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


begin

  1. begin


vervoeging
onbepaalde wijs to  begin 
he/she/it  begins 
verleden tijd  began 
voltooid
deelwoord
 begun 
onvoltooid
deelwoord
 beginning 
gebiedende wijs  begin 

begin

  1. beginnen


begin o

  1. (Hooglimburgs) begin
    «In g'm beginnem sjaap Gód d'n hieëmel èn die-n aerj.»
    In den beginne schiep God de hemel en de aarde.


begin

  1. begin