beginkapitaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·ka·pi·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beginkapitaal beginkapitalen
verkleinwoord beginkapitaaltje beginkapitaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het beginkapitaalo

  1. hoeveelheid geld dat men heeft bij het begin van een project
     Er was dus, zogezegd, een beginkapitaal, waarmee ik de benedenmaatse productie van de mindere dagen zou kunnen aanzuiveren.[2]
     Een modernere vorm van crowdfunding is de startende ondernemer die een beginkapitaal bij elkaar sprokkelt om zo –zonder financiering van een bank– het gewenste product in de markt te kunnen zetten. Ook hier wacht de belegger bij succes een rendement. Soms in geld, soms in natura (bijvoorbeeld exemplaren van het nieuwe product).[3]
  2. (taalkunde) de hoofdletter die het begin van een zin vormt
     Juryvoorzitter Gerard Haverkort wijst er op dat de dichtregel Er is zoveel gebeurd, maar niets veranderd wel een beginkapitaal heeft, maar maar geen eind-leesteken (punt / vraag- of uitroepteken) kent.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron “Onbaatzuchtige gift” (17 januari 2019), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Wie doet mee aan Willem Wilmink Dichtwedstrijd?” (05-01-2010), Tubantia