postpone
Uiterlijk
- Geluid: postpone (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /pəʊstˈpəʊn/, /pəˈspəʊn/
- post·pone
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord postponere (post + ponere).
- Engels werkwoord met het voorvoegsel post-.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to postpone |
he/she/it | postpones |
verleden tijd | postponed |
voltooid deelwoord |
postponed |
onvoltooid deelwoord |
postponing |
gebiedende wijs | postpone |
postpone
- overgankelijk aanhouden
- overgankelijk opschorten
- overgankelijk schorsen
- overgankelijk traineren
- overgankelijk uitstellen
- «We have postponed our departure until tomorrow.»
- We hebben ons vertrek uitgesteld tot morgen.
- «We have postponed our departure until tomorrow.»
- overgankelijk verdagen
- overgankelijk verschuiven
- overgankelijk voor zich uit schuiven