Italiaans

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 12 apr 2019 om 15:50 (tr-est)

Nederlands

ISO 639-3
ita
bestand
Uitspraak
Woordafbreking
  • Ita·li·aans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Italiaans -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Italiaans o

  1. (taal) een Romaanse taal die wordt gesproken in Italië, San Marino, Vaticaanstad, Slovenië en Zwitserland
    • Een vriend van ons spreekt zeer goed Italiaans. 
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Italiaans Italiaanser Italiaanst
verbogen Italiaanse Italiaansere Italiaanste
partitief Italiaans Italiaansers -

Bijvoeglijk naamwoord

Italiaans

  1. (demoniem) betreffende Italië of het Italiaans
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid


Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /itɑliˈjɑːns/ of /itɑliˈjɑ̃ːs/

Zelfstandig naamwoord

Italiaans

  1. (taal) Italiaans

Bijvoeglijk naamwoord

Italiaans

  1. (demoniem) Italiaans