worm

Uit WikiWoordenboek
Een worm.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • worm
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongewerveld dier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord worm wormen
verkleinwoord wormpje wormpjes

Zelfstandig naamwoord

de wormm

  1. (dierkunde) een betrekkelijk klein, lang, ongewerveld dier met een zacht lichaam
    • Nadat de vogel een paar minuten op en neer gehupt had, vloog het dier met een dikke worm in de snavel weg. 
  2. (informatica) is een zichzelf vermenigvuldigend computerprogramma. Via een netwerk worden kopieën van deze worm doorgestuurd zonder een tussenkomst van een gebruiker. Een worm is geen computervirus want hij heeft geen computerprogramma nodig om zich aan vast te hechten. Men kan stellen dat een worm schade toebrengt aan een netwerk, waar een virus een gerichte aanval op een computer doet
  3. (informatica) informatiedrager waarop slechts eenmaal geschreven kan worden, maar die onbeperkt geraadpleegd kan worden (WORM = Write Only, Read Many times)
  4. (techniek) schroef zonder eind die grijpt in een tandwiel (wormwiel genoemd) en die dit bij ronddraaiing in beweging brengt of (minder vaak voorkomend) door dit wormwiel wordt aangedreven.
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (worm en wormwiel)

Verwijzingen


Engels

Woordafbreking
  • worm
enkelvoud meervoud
worm worms

Zelfstandig naamwoord

worm

  1. (dierkunde) worm


Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief worm worme
genitief worms worme
datief worme wormen
accusatief worm worme

Zelfstandig naamwoord

worm m

  1. (dierkunde) worm