Naar inhoud springen

vlees

Uit WikiWoordenboek
Versie door Romaine (overleg | bijdragen) op 15 mrt 2020 om 13:03
[2] Vlees.
  • vlees
  • In de betekenis van ‘spierweefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vlees vlezen
verkleinwoord vleesje vleesjes

vlees o

  1. (anatomie) spierweefsel van bepaalde organen
  2. (voeding) spierweefsel van dieren dat opgegeten kan worden als onderdeel van de voeding

=

=

=

=

=

=

=

=

vervoeging van
vlezen

vlees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlezen
    • Ik vlees. 
  2. gebiedende wijs van vlezen
    • Vlees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlezen
    • Vlees je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]